Blaasstenen bij de hond

Blaasstenen bij de hond, hoe kan je dat behandelen en/of voorkomen? De vorming van steentjes in de urinewegen, urolithiasis genoemd, komt regelmatig voor en betekent vaak dat deze via een operatie moeten worden verwijderd. Een tweede operatie kan vaak worden voorkomen wanneer de juiste preventieve maatregelen worden genomen. Door regelmatig te controleren kunnen nieuwe steentjes op tijd worden gezien en via de plasbuis uit de blaas worden gespoeld, zonder operatie. Dit heet urohydropropulsie.

Hond Okidoki heeft blaasstenen

Okidoki is een kruising reutje van ruim 7 kilo (zie  bovenstaande foto). Op 4-jarige leeftijd werden blaassteentjes en ontstekingspoliepen operatief verwijderd. Helaas kwamen de steentjes ondanks preventief dieet toch terug. Toch is Okidoki nu 12 jaar oud en gelukkig nooit meer geopereerd. Dit dankzij regelmatige controle en in al die jaren twee maal urohydropropulsie.

Afhankelijk van waar de steentjes precies zitten wordt onderscheid gemaakt tussen nierstenen (nefrolith), steentjes in de urineleider (ureterolith), blaasstenen (cystolith) en steentjes in de plasbuis (urethrolith) (zie figuur 1)

urinewegen-van-de-reu

Figuur 1: Urinewegen van de reu. Zo lang de steentjes in de blaas zitten en niet in de plasbuis, geeft het irritatie maar kan de hond nog wel gewoon plassen.

 

Of en waar de steentjes precies zitten kan met behulp van echografie of röntgenfoto’s in beeld worden gebracht. Helaas zijn niet alle typen stenen op een röntgenfoto goed zichtbaar (zie figuur 2), daarom wordt in veel gevallen gekozen voor echografisch onderzoek.

 

Röntgenfoto-van-een-reu-met-steentjes-in-de-blaas-en-in-de-plasbuis

Figuur 2: Röntgenfoto van een reu met zowel steentjes in de blaas als in de plasbuis. In dit geval betreft het calciumoxalaat stenen welke goed Okidoki, die regelmatig met echografie wordt gecontroleerd in verband met blaassteentjes. zichtbaar zijn op de röntgenfoto.

 

De symptomen die gepaard gaan met urolithiasis zijn afhankelijk van waar de stenen zich bevinden in de urinewegen. Nierstenen kunnen schade aan de nier veroorzaken met als gevolg verminderde nierfunctie. Wanneer de stenen verplaatsen naar de urineleider kan de afvoer van de nier zelfs volledig blokkeren. Een éénzijdig verstopping geeft vaak geen duidelijke klachten. Pas wanneer 70 procent van de nieren niet meer werkt, dus wanneer aan beide zijden schade is, is de functie onvoldoende en ontstaan problemen. Dit kan, afhankelijk van de ernst, variëren van meer drinken en meer plassen tot vermageren, verminderde eetlust en braken.

Hoe merk je of een hond blaasstenen heeft?

Stenen in de blaas geven vaak irritatie van de blaaswand waardoor de hond vaker kleine plasjes zal gaan doen, urine minder lang kan ophouden en u soms bloed in de urine kan zien. (lees ook onze blog: Plast je hond normaal?) Wanneer de steentjes in de blaas klein zijn kan de hond ze nog uitplassen. Door de smallere plasbuis van de reu is de kans op een verstopping van de plasbuis vele malen groter dan bij de teef. In het geval van Okidoki viel alleen op dat hij wat vaker plaste tijdens de wandeling. Bij echografisch onderzoek bleek hij meerdere grote steentjes in de blaas te hebben en waren er door irritatie van de blaaswand poliepen ontstaan. De steentjes en poliepen zijn toen via een blaas operatie verwijderd. Steentjes kunnen vanuit de blaas met plassen ook in de plasbuis terecht komen en een verstopping veroorzaken.

‘De urine kan verzadigd zijn met zouten, mineralen en andere bestanddelen. Deze kunnen gaan samenklonteren tot kristallen en steentjes vormen’

U zult zien dat uw hond met een dunnere straal plast, druppelsgewijs plast of helemaal niet meer kan plassen. De urine hoopt zich vervolgens op in de blaas en zal vrij snel stuwing van de nieren veroorzaken. Dit is levensbedreigend en moet zo snel mogelijk worden verholpen. Gelukkig kunnen de steentjes in veel gevallen vanuit de plasbuis terug naar de blaas worden gespoeld. Via een blaasoperatie moeten ze dan worden verwijderd. Wanneer het terugspoelen niet meer lukt kan een nieuwe plasopening worden gemaakt in de plasbuis, een stomie. Hier kunnen ze prima mee leven.

Kristallen in de urine

De oorzaak van de vorming van urolithen is divers en complex. Steentjes van verschillende samenstelling kunnen worden gevormd omdat er meerdere oorzaken zijn die bijdragen aan het ontstaan ervan. Vaak worden bepaalde kristallen in de urine gezien die overeenkomen met het type steentje. De aanwezigheid van kristallen in de urine zegt echter niets over het wel of niet aanwezig zijn van stenen. Andersom ontbreken soms kristallen in de urine terwijl er een knikkerzak van stenen in de blaas zit. Gezonde honden kunnen ook bepaalde kristallen in de urine hebben zonder dat dat problemen geeft of er een ziekte aan ten grondslag ligt. Beeldvorming door middel van echografisch- of röntgenonderzoek is daarom onmisbaar.

Verschillende typen blaasstenen

Zoals gezegd zijn er verschillende typen urolithen, onder andere struviet-, calciumoxalaat-, uraat- en cystinestenen. Een aantal rassen hebben een verhoogd risico op het vormen van een bepaald type steen. Zo zijn onder andere Dalmatische honden en Buldoggen gepredisponeerd voor het ontwikkelen van uraatstenen en bijvoorbeeld de Labrador retriever, Newfoundlander en de Teckel voor cystine. Steenanalyse is essentieel voor de behandeling van eventueel achterliggende oorzaken en voor het instellen van preventieve maatregelen zoals een dieet en of medicatie.

In het geval van Okidoki bleek het om een samengestelde steentjes te gaan van calciumoxalaat en struviet (zie figuur 3). De oorzaak van het ontstaan van calciumoxalaat stenen is complex. Een duidelijke en makkelijk via bloedonderzoek te controleren oorzaak is een te hoog calcium in het bloed. Het te veel aan calcium wordt door de nieren in de urine uitgescheiden wat kan leiden tot steenvorming. De oorzaak van een te hoog bloedcalcium moet dan worden achterhaald en als mogelijk worden behandeld.

Samengestelde-blaassteen-van -alciumoxalaat-en-struviet

Figuur 3: Samengestelde blaassteen van calciumoxalaat en struviet. De kern bestaat uit calciumoxalaat, daar is het mee begonnen. Door irritatie van de blaas door dit steentje kan een infectie optreden met als gevolg vorming van struviet rond de kern. Door een behandeling met antibiotica wordt de infectie verholpen waarna de vorming van calciumoxalaat verder gaat. In dit geval is het primaire probleem de vorming van calciumoxalaat. Na verwijderen van de steen moeten daartegen preventieve maatregelen worden genomen.

 

Een andere belangrijke factor bij de vorming van calciumoxalaat stenen is de concentratie van de urine. Wanneer een hond weinig drinkt is het risico op steenvorming groter. De urine is dan heel geconcentreerd, ruikt sterk en is vaak erg geel. De urine kan verzadigd zijn met zouten, mineralen en andere bestanddelen. Deze kunnen gaan samenklonteren tot kristallen en steentjes vormen. Meer drinken is dus een belangrijke factor in de preventieve maatregelen. Okidoki krijgt sinds de operatie daarom 2-3x per dag een klein beetje natvoer met extra water er door.

Steentjes

Wanneer ondanks alle maatregelen, waaronder preventief dieet en extra drinken, de steentjes weer worden gevormd kunnen die uit de blaas worden gespoeld. Dit heet urohydropropulsie. De hond wordt hiervoor onder anesthesie gebracht. De blaas wordt via katheterisatie gevuld waarna de tafel waarop hij/zij ligt wordt gekanteld zodat de steentjes richting de plasbuis zakken. Door vervolgens een plasreflex op te wekken via manuele druk op de blaas spoelen de steentjes via de plasbuis naar buiten. Cruciaal hierbij is dat de steentjes nog klein genoeg zijn om de plasbuis te passeren. Met behulp van echografisch onderzoek wordt vervolgens gecontroleerd of alle steentjes uit de blaas zijn gespoeld. Natuurlijk worden soms steentjes vanzelf uitgeplast maar helaas blijven veel steentjes bij het plassen op de bodem van de blaas liggen en worden in de loop van de tijd alleen maar groter. Regelmatige controle via echografie en op tijd ingrijpen voorkomen herhaaldelijk opereren. De eerste controle volgt gemiddeld drie maanden na de operatie, hierna afhankelijk van bevindingen.

Blaassteentjes die bij een teef zijn verwijderd via urohydropropulsie.

Figuur 4: Steentjes die bij een teef zijn verwijderd via urohydropropulsie.

Het tweede bestanddeel van de stenen bij Okidoki bestond uit struviet. Struviet stenen bij de hond ontstaan bijna altijd ten gevolge van een infectie met urease vormende bacteriën. Door deze infectie wordt onder meer ammonium gevormd en stijgt de zuurgraad van de urine waardoor struviet wordt gevormd. Stenen die voor 100 procent uit struviet bestaan kunnen in tegenstelling tot veel andere typen stenen worden opgelost. Er wordt dan een urine verzurend dieet gegeven. Dit kan wel weken duren. In die periode blijft het risico op verplaatsen van de steentjes naar de plasbuis en daardoor het risico op een plasbuis obstructie aanwezig. Wanneer de steentjes klein genoeg zijn kunnen ook deze natuurlijk via urohydropropulsie worden verwijderd.

Geen garantie

Om preventieve maatregelen te kunnen nemen moet een steentje na verwijderen altijd worden geanalyseerd. Aan de buitenkant kan niet met zekerheid worden gezien waar het uit bestaat wat cruciaal is voor het nemen van de juiste preventieve maatregelen. De controles voorkomen de noodzaak van herhaaldelijk opereren. Sommige honden drinken weinig of willen absoluut het voorgeschreven dieet niet eten. Andere hebben veel bijwerkingen van medicatie. Ook voor deze honden geldt dat een herhaalde blaasoperatie kan worden voorkomen door regelmatig controle en op tijd urohydropropulsie.

Drs-Marjanne-Zaal-dierenarts-specialist-chirurgie-gezelschapsdieren

 

Drs. Marjanne Zaal,
dierenarts specialist chirurgie gezelschapsdieren