Grauwe staar bij hond en kat
Grauwe staar bij hond of kat: oorzaak en behandeling. Er zijn vele oorzaken voor slechter zien of blindheid bij de hond of kat, maar het verkleuren van de pupil naar wit-grauw betekent meestal dat de lens definitief verkleurt en minder doorzichtig wordt.
Grauwe waas op de lens van het huisdier
Centraal in de iris of regenboogvlies bevindt zich de pupil (een ronde opening bij de hond en spleetvormig bij de kat), die groot wordt bij weinig licht en klein wordt bij veel licht. De lens bevindt zich achter de iris en de pupil. Met de lens wordt het binnenkomende beeld scherp gesteld op het netvlies. De lens behoort daartoe helder te zijn. De normale lens kent wel een verouderingsproces, waardoor de honden- of kattenlens vanaf circa 6-8 jarige leeftijd in het centrale deel een grauwe waas (sclerose) gaat vertonen. Dit is normaal en veroorzaakt géén blindheid.
Grauwe staar of cataract bij hond en kat
Een abnormale troebeling van de lens en/of de lenskapsel wordt cataract of grauwe staar genoemd. Deze afwijking komt regelmatig voor, bij hoonden en katten. Cataracten kunnen aangeboren (meestal heel wit, als hardgekookt ei-wit) of verkregen (meer grauw) zijn.
De belangrijkste groep van de verkregen cataracten bij de hond is die van de erfelijke vormen. Het komt ook voor dat het cataract het gevolg is van een andere ziekte. Het bekendste voorbeeld daarvan is suikerziekte. Vandaar dat het bij een patiënt met cataract van belang is te weten of deze veel drinkt en dat bij twijfel het bloedsuikergehalte wordt bepaald om suikerziekte uit te kunnen sluiten. Cataract door suikerziekte verslechtert in het algemeen snel. De dieren kunnen dan binnen enkele weken blind zijn doordat de lenzen geheel ondoorzichtig worden. Het is dus zaak om bij een hond waarbij suikerziekte is vastgesteld ook binnen niet al te lange termijn de netvliezen te laten onderzoeken.
Bij een aantal andere primaire oogafwijkingen, bijvoorbeeld retina degeneratie (afsterven netvlies) of progressieve retina atrofie (PRA), kan cataract optreden als bijkomende afwijking. De patiënt wordt dan blind door de netvliesafwijkingen en niet door het cataract. Het operatief verwijderen van de lens is dan dus zinloos. Het is daarom van groot belang dat de patiënt waarbij grauwe staar of cataract begint, binnen enkele weken wordt onderzocht door een dierenarts, specialist in de oogheelkunde, om te beoordelen of de netvliezen wel goed zijn. Zijn de lenzen al totaal ondoorzichtig, dan is controle van de netvliezen niet meer op eenvoudige wijze mogelijk.
Oogonderzoek bij honden en katten
Alleen een flitslicht onderzoek (ERG) en echografisch onderzoek geven dan nog betrouwbare informatie over de toestand van de netvliezen. Als een klein deel van de lens door cataract troebel is geworden kan het gezichtsvermogen nog redelijk goed zijn. Helaas breiden bijna alle vormen van cataract zich op den duur uit, totdat de lens geheel ondoorzichtig is geworden. Het dier registreert met dat oog dan nog wel licht en donker (als door mat-glas), maar ziet geen beeld meer.
Grauwe staar bij hond en kat, geen onoverkomelijk probleem
Grauwe staar of cataract is voor veel honden en katten geen onoverkomelijk probleem. Cataract doet geen pijn. Bovendien is het oog voor de meeste huisdieren een minder belangrijk zintuig dan voor de mens. Honden en katten leven in een wereld van geuren en geluiden en van voelen. De ogen geven aanvullende in-formatie. Daarom kunnen huisdieren zich doorgaans ongelooflijk goed aan een verminderd gezichtsvermogen aanpassen. Aan-geboren blindheid, of op heel jeugdige leeftijd verkregen
(nacht)blindheid wordt bij een jonge, opgroeiende hond vaak pas in een laat stadium ont-dekt, omdat de hond de handicap zo goed weet te camoufleren. De hond weet niet beter. De jonge hond dolt rond en stoot zich misschien iets vaker. Soms valt alleen op dat de pup de anderen meer volgt en zelden het initiatief neemt. Katten hebben vaak problemen met op de bank te springen. Ook oudere dieren passen zich ongelofelijk goed aan. Slechtziende honden blaffen ’s avonds soms wat sneller of zijn wat angstiger. Zelfs als zij geheel blind zijn, zullen zij het meubilair in huis prima blijven ontwijken (als het maar op zijn plaats blijft staan) en enthousiast blijven spelen. Ook met de bal en met de stok. Als ze plotseling blind worden hebben ze meestal enkele maanden nodig om zich aan te passen.
Als de hond als hulphond, voor de jacht of voor de training wordt gebruikt zal de hond met ernstige oogafwijkingen zich af en toe stoten of verkeerd springen of er naast grijpen. Dan is er natuurlijk wél een probleem om dat werk te kunnen blijven doen. Als huishond is dat probleem er vrijwel niet. Natuurlijk moet ook een blinde hond in het verkeer aan de lijn, en in het veld of bij zwemmen onder directe controle blijven. In huis is het beter de mand zó te plaatsen, dat de hond bij wakker schrikken weet, dat hij achteruit weg kan. Een hond die zich bedreigd voelt kan gemakkelijk uit angst bijten, ook al is het een heel lieve hond! Als er kleine kinderen in de buurt zijn moet een blinde hond dus wakker blijven of buiten het bereik van de kinderen worden gehouden. Maar op zich is blindheid bij een huisdier dus zeker geen reden voor euthanasie.
Wat is er te doen aan grauwe staar bij honden of katten?
Het ontstaan en het verloop van grauwe staar zijn, tot op heden, niet met medicijnen te remmen of te genezen. Soms kan het wijder maken van de pupillen nog een tijdje helpen. Wel is een operatie mogelijk, waarbij de ondoorzichtige inhoud van de lens wordt verwijderd. Bij zo’n operatie zijn natuurlijk ook complicaties mogelijk. De kans op complicaties is circa 5-10 procent, afhankelijk van het type cataract, type patiënt, al of niet inbrengen van een kunstlensje etc. De kans dat het oog door de operatie verloren gaat door bijvoorbeeld glaucoom (groene staar, te hoge druk in het oog) of door een infectie is ongeveer 1 procent. Natuurlijk brengt ook elke anesthesie (narcose) risico’s met zich mee, speciaal bij de heel oude patiënt, maar de kans dat een verder gezonde cataractpatiënt overlijdt ten gevolge van de anesthesie is heel klein. Of een patiënt met cataract voor lensextractie in aanmerking komt hangt af van de:
- Conditie van de patiënt
Deze dient zodanig te zijn dat de patiënt de anesthesie goed kan doorstaan en dat er een goede levensverwachting is, zodat de patiënt er ook voldoende lang profijt van heeft. Bij zeer wilde of agressieve dieren neemt de kans op complicaties duidelijk toe. - Conditie van het oog
Bij aanwijzingen voor andere ernstige oogafwijkingen, zoals bijvoorbeeld hoornvliestroebelingen (dystrofie), glaucoom (hoge oogdruk, groene staar), uveïtis (ontsteking in de oogbol), netvliesdegeneratie is lensextractie meestal niet zinvol en slechts belastend voor patiënt en eigenaar.
Voorbereiding staaroperatie
Het is aan te bevelen de patiënt in de periode voorafgaande aan de operatie te laten wennen aan het dragen van een halskraag. Circa 4 dagen voorafgaand aan de operatie wordt het oog gedruppeld met een ontstekingsremmer en worden aan niet-suikerzieke dieren tevens ontstekingsremmende tabletten (prednisolon) toegediend.
De staaroperatie
Bij de operatie wordt vaak eerst een knipje gemaakt in de buiten-ooghoek, waarna de oogbol wordt geopend aan de rand van het hoornvlies. Daarna wordt het centrale deel van de voorste kapsel van de lens verwijderd. Vervolgens wordt de troebele lensinhoud kapot getrild verpulverd en worden de resten losgespoeld en weggezogen (phacoemulsificatie). In de overgebleven kapselzak wordt dan veelal een kunstlensje geplaatst. Vervolgens wordt het oog gesloten met enkele haar dunne hechtingen.
Nabehandeling staaroperatie
Als nabehandeling krijgt de patiënt antibiotische en ontstekingsremmende medicijnen toegediend. De patiënt moet de kraag daarna nog 1-2 weken dragen en aan de lijn worden uitgelaten (katten binnen houden). Het oog wordt vervolgens nog een periode gedruppeld met de ontstekingsremmer.